“Hey, hoe is het?”. “Ja, druk”. Ik hoor het vaak. Een gek antwoord eigenlijk, op de vraag hoe het met je is. Ik zeg het zelf ook weleens. Soms in combinatie met ‘lekker’. Lekker druk. Want hé, als je druk bent hoor je erbij. Maar alleen als je ook zen bent en een meditatiepoef hebt gehaakt. Sinds ik moeder ben, heb ik een druk leven. Maar dat had ik ook toen ik nog geen kind had. Althans, dat dacht ik toen. Ik was vooral druk met mijzelf. En met mijn haar. En met mijn kleding. En met mijn elektrische eeltverwijderaar.

Ik kwam met mijn poezelige voetjes meestal te laat op mijn werk. Zonder mobiel, laptop of huissleutels. Vergeten. Ik was namelijk hart-stik-ke druk. Ik had veel aan mijn hoofd. Het moederschap gaf mij een nieuwe kijk op druk-zijn. Het bracht mij veel goeds. Zo transformeerde ik van een ongeleid projectiel naar een gestructureerd moederdier. Mijn dag bestaat tegenwoordig uit 95% productieve uren en vier dingen tegelijk doen. Ik ben een organisatiemonster. Chef-huishouden. Op tijd komen is echter nog steeds een uitdaging is. En Kees slaat onverhoopt weleens een Whiskasje over.

Pre-peuter-puberteit

Druk zijn bestaat uit veel doen en het ervaren van druk. Of het dus stress of energie oplevert. Een werkdag is niet te vergelijken met een thuisdag met mijn dochtertje van anderhalf. Dát zijn pas dynamische dagen sinds ze in de pre-peuter-puberteit zit. Veel staat op losse schroeven. Ze wil niet slapen. Ze wil ook niet eten. En ook niet lopen. Of juist wel. Nee betekent in principe ja. En ja betekent snoep. Openbare ruimtes zijn een walhalla aan prikkels. En dé plek om te poepen. Ze wil ontdekken en aandacht. Als vreselijke, etterende puistenpuber die ik zelf was, snap ik dat. Ik beweeg daarom mee. Tussen kaders en vrijheid. En dat levert soms een drukke dag op.

06.30 uur
Goedemorgen schat! Ze gebaart dat ik Miffy (haar knuffel) moet groeten. En nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. Ze wil geen sokken aan. Miffy moet sokken aan. Als ik mij omdraai om uit de kast sokken te pakken, zie ik dat ze met de luier speelt die ze vannacht om had.

07.00 uur
We eten een broodje. Correctie: ik eet een broodje. Mijn dochter kneed van haar broodje smeerkaas een kleffige meelbal. Ze probeert er Kees vanuit de kinderstoel mee te raken. Ze giert het uit van plezier.

07.30 uur
Zij is aangekleed. Ik sta te douchen. Ik heb haar in het lege bad gezet met wat speelgoed, nadat ze de douchedeur al drie keer opentrok. Ik hoor geen geluid meer. Ik kijk om het hoekje. De kraan van het bad staat open…

09.00 uur
In de supermarkt ‘die-en-dat’ ze er vanuit het winkelkarretje op los. Bij ieder Paasartikel stoppen we. Ik herhaal 20 keer dat het écht hele leuke eitjes zijn. Ze besluit dat ze uit het karretje wil. Ik laat haar lopen. Ze helpt met het aangeven van boodschappen. Een explosie van geluk als we bij de Bumba-koekjes arriveren. Emoties wisselen zich in een hoog tempo af. Als de koekjes niet meteen open mogen dweilt ze met gepaste drama de winkelvloer aan.

11.00 uur
We eten fruit. Althans, ik eet fruit. Mijn dochter is creatief aan het kleien met een banaan. Trots laat ze zien hoe ze het tussen haar vingers pureert. De andere helft van de banaan is weg. Even later zie ik een bruin snotterig iets aan mijn beige, rustieke bank kleven.

13.30 uur
Goedemiddag liefje! Ze heeft even geslapen. Ze schudt Miffy heen en weer. Dat betekent dat Miffy een dansje moet doen. En nog een. En nog een. En nog een. En nog een. Als ik besluit dat Miffy is uitgedanst, begint ze te huilen. Héél hard. Ongekend. Alsof ze net hoort dat het konijntje terminaal is.

14.30 uur
Kledingsetje nummer drie. Het broodje jam plakte zo lekker. Op de tafel. Op mijn blouse. En op haar buik. Daarvoor zat het op haar hoofd. Haar haartjes zijn een klitterig vogelnest. Bij het zien van de borstel smijt ze het broodje boos op de grond. Met de jamkant naar beneden.

15.00 uur
We fietsen naar de huisarts. Onderweg  wijst ze enthousiast van alles aan. Ik moet het hardop benoemen. Gevogelte (vogel, eend, gans, meerkoet, zwaan), natuur (boom, gras, bloemen, hijskraan, putdeksels) én twee- en vierpotigen (hond, kat, kinderen en een gehandicapte mevrouw in een scootmobiel).

15.30 uur
Verlegen loopt ze de stille wachtkamer binnen. Tien ogen kijken haar verwachtingsvol aan. Ze gebaart met haar vingertje dat ik moet zingen. Met de Bumba-koekjes probeer ik haar af te leiden. Ik moet zingen. “Zo draait de molen…” Mijn dochter draait rondjes. Als ze stopt valt ze –natuurlijk- met haar hoofd tegen de leestafel. Gillen! Terwijl ik haar troost, ruik ik (en alle andere mensen in de wachtkamer) de spruitenstampot van gisteravond.

17.30 uur
We eten. Zij ook. We zijn blij. Ondanks het lasagne-slagveld onder de kinderstoel. Mijn man en ik ruimen af. Mijn dochter verstopt zich. Wij roepen waar ze is. Na de 30e keer komt haar hoofdje niet meer boven de bank uit. We nemen een kijkje. ‘Die!’ wijst ze. Ah. Een wasco-kunstwerk op de muur.

19.30 uur
Ze ligt gewassen en gestreken in bed. Ik rommel boven nog wat in de hoop dat ze snel gaat slapen. Ze brabbelt hele verhalen. Met veel inspanning hoor ik haar ‘pa-pa-pa’ zeggen. Daarna doet ze een aapje na. En een poesje. En een leeuw. Ik ga op de trap zitten en luister. Wat een energie. Wat een leven. Wat een lekkere, drukke dag!

druk3

Beeld boven: Pinterest
Beeld onder: Pinterest